Voor een opmerkzame geest geeft het universum voortdurend signalen af, subtiel, de massa ziet het niet. Zo loop ik op een naamloze ochtend met de forenzende ochtendstroom het Centraal Station uit en daar staat ineens, midden op de stoep, een bord met de mededeling:
U denkt te veel
Prompt staan mijn gedachten stil. Het is een geschenk uit de grijze kantoorhemel. Zou het een aanwijzing zijn? Wat moet ik doen, stoppen, opletten, mijn woorden parkeren?
Ik doe niets. Het duurt een korte eeuwigheid, dan komt alles weer in beweging. Iemand blaast de bonte bellenstroom de straten door, de kantoren in. Ik kijk nog één keer goed. Het bord is nu de woorden kwijt. Heeft niemand anders het gezien?
Als ik ‘s avonds door het warme voorjaarsvocht naar huis fiets, gebeurt het weer.
VRIJ
VRIJ
VRIJ
schreeuwt het universum, in neongroene letters. Ik glimlach naar toeterende bestuurders en behaarde buitenlui. Plek genoeg in de parkeergarage.