Ondoordringbaar wild

Je treft ze niet vaak in de bossen aan, maar hier in ondoordringbaar struikgewas staan vredespopulieren. En dan besluit zo’n onbuigzaam stammetje in het midden om door te groeien. Het loof aan de zijkanten hangt er lamgeslagen bij, de bladstelen angstig samengedrukt. Kurkwratten zijn niet te verbergen. Bij het geringste zuchtje van de zingende wind besluiten de bladeren al te klapperen. De ratelpopulier heeft geen missie, geen brand- of zaagwaarde.

Vandaag wordt hij geveld om ruimte te maken voor een ander hart.

Eerder verschenen in: MUGzine 18.

U denkt te veel

Voor een opmerkzame geest geeft het universum voortdurend signalen af, subtiel, de massa ziet het niet. Zo loop ik op een naamloze ochtend met de forenzende ochtendstroom het Centraal Station uit en daar staat ineens, midden op de stoep, een bord met de mededeling:

U denkt te veel

Prompt staan mijn gedachten stil. Het is een geschenk uit de grijze kantoorhemel. Zou het een aanwijzing zijn? Wat moet ik doen, stoppen, opletten, mijn woorden parkeren?

Ik doe niets. Het duurt een korte eeuwigheid, dan komt alles weer in beweging. Iemand blaast de bonte bellenstroom de straten door, de kantoren in. Ik kijk nog één keer goed. Het bord is nu de woorden kwijt. Heeft niemand anders het gezien?

Als ik ‘s avonds door het warme voorjaarsvocht naar huis fiets, gebeurt het weer.

VRIJ

VRIJ

VRIJ

schreeuwt het universum, in neongroene letters. Ik glimlach naar toeterende bestuurders en behaarde buitenlui. Plek genoeg in de parkeergarage.

Daar gaat ze

Een voorzichtige zondag in maart. We hangen op een hekje aan de rand van de kleine wildernis. De wind, die uit het zuiden, blaast ons witte vlokken voor de ogen. We wachten op een wonder: het klimaat redden wanneer de laatste dag is aangebroken. De kop in het zand. Geen haar op ons hoofd die nog kan denken.

En daar gaat zij.

Onze hoofden draaien mee, we horen kwinkelaars in kale struiken, er komt weer leven in het duizendgruizig woekerende bladerkruid. Alles waait nu alle kanten op. Op de achtergrond schrapen de paarden meewarig met de hoefijzers over de dorre grond. De boswachter in de boomhut slaat het gade, registreert de natuurlijke onrust en richt zijn kijkers weer naar de wolken. Het lukt hem niet om de QR-code te scannen. Hij had
zo graag een wolk voor haar gekocht.

Stukje dat ik geschreven heb in: MUGzine nr. 11, 2022

Wij, het publiek

Wij figureren, maken drukte en geven af
als de inkt nog nat is. Wij komen
altijd ergens achter.

Wij zijn de beste botenbouwers, wij zoeken op
en pluizen uit, jureren zonder oordeel
met de onderbuik.

Losliggende stoeptegels die hun nek uitsteken, daarvan
wordt bij de gemeente melding gemaakt, vermits vitale delen
gebroken of geschonden zijn. Afijn, wij begeven ons
op openbare wegen, sturen signalen
van de straat.

Ooit achtergrondkoor, nu zoekmachine leveren wij
nooit verrassend resultaat, geen sluitend antwoord
op de protagonist.

Zaken buiten onze bandbreedte vallen ons niet op.
Wij zagen voort, sturen iets het bos in
en beginnen opnieuw.

L.uule

Wie het allereerste MUGzine heeft gelezen tot en met de allerlaatste pagina, ziet op de achterkant een bericht van L.uule. Maar wie is Luule? In Estland is Luule best bekend. Niet in de zin van ‘beroemd’, maar iedereen weet wie Luule is. Haar naam is Poëzie. Ik leende Luules naam, omdat ze zo leuk klinkt. Voegde er een puntje aan toe.

L.uule is een gedachte op doorreis, met een vaste signatuur. Vluchtig als een zomerzin, grappig en absurd, sexy en een tikje naïef. Soms vinden we er één. Een gestrande dichtregel die ergens is blijven hangen als natte letters op een vies raam. Een onverwacht cadeautje verpakt in woorden.

Wat nou als je zelf een luule hebt gevonden? Wil je dat wij ons over haar ontfermen, stuur dan je vondst naar mugazines@yahoo.com. Wie weet zie je jouw luule dan terug op https://www.instagram.com/l.uule.

Let wel: het is géén wedstrijd. Je krijgt géén naamsvermelding, alleen een #tag met je naam in de instapost. Er valt feitelijk geen eer aan te behalen. Ook geen prijzengeld, noch eeuwige roem. Niet eens 15 seconds of fame. Nou. Stuur maar in! We zijn benieuwd….

Tiny desk concert

Een optreden óp je bureau, of eronder, of om het even waar je je smartphone op richt, dat kan met de augmented reality app ‘Alles is’. Het is een miniconcert van Spinvis voorzien van een extra laagje op je eigen werkelijkheid. Terwijl Spinvis (Erik de Jong) en cellist/zanger Saartje Van Camp vijf nummers spelen, zeilen alledaagse voorwerpen – bestek, citroenen, tandenborstels, poëzieplaatjes, koortsthermometers, doosjes valium – door de ruimte van je eigen kamer. Mijn favoriet: het spoken word nummer Menigte met een stellage van selfiesticks tot aan het plafond.

De app is bedacht en gemaakt door International Silence met wie we samenwerken aan een nieuw augmented reality concept over verschillende vormen van taal, poëzie en literatuur in de openbare ruimte. International Silence bedacht al eens het Poëziemuseum in Amsterdam met Anna Enquist als curator, Lijn 3 met een gedicht van Lieke Marsman en het Poëziepanorama in Park Doornburgh in Maarssen met de tekst ‘Wat blijft’ van Spinvis. Voor openbare bibliotheken bedachten ze de app Wolk om gedichten dichter bij de beleving van jongeren te brengen.

Lees hier het artikel in de Volkskrant.

Alles is

De poëzietrap (concept)

Dagelijks betreden honderden bezoekers de trap tussen de entree van de Koninklijke Bibliotheek en de hal daarboven, waarachter de ingang van de leeszaal schuilgaat. Mensen met het hoofd in de wolken, de voeten mechanisch van de ene naar de andere trede verplaatsend. Mensen die behoedzaam trede voor trede de maatschappelijke ladder beklimmen, en mensen die een paar treden overslaan terwijl ze met haastige spoed naar beneden struikelen. Mensen die opgaan in de dingen die te doen staan, of de dingen die geweest zijn. Maar waar bevinden ze zich ‘nu’?

Om de traplopers (daarbij) stil te laten staan, zetten we het geschreven woord in – want dat doet de KB. En waar komt het geschreven woord nou mooier tot bloei dan in de poëzie? De KB-Collectie staat bol van de poëzie, vergeten en gevierde woordkunstenaars die we willen verbinden met het hier-en-nu. Dat doen we door de trap die de twee onooglijke stukjes ruimte met elkaar verbindt, te vervrolijken met poëzie. Het idee is om het geschreven woord te vieren door via die trap een gedicht te laten verschijnen, door bijvoorbeeld met AR een laagje te leggen om de werkelijkheid, waardoor je bij het bestijgen van de trap woorden uit een gedicht te zien krijgt, of te horen als je op een bepaalde trede gaat staan. Een andere optie is het ‘projecteren’ of zichtbaar maken van gedichten via de wand naast de trap. Liefst in interactie met bezoekers, bijvoorbeeld door woorden, zinnen of gedichten te laten toevoegen door het ‘gewone’ publiek, of te laten genereren met AI, en door activiteiten te programmeren rondom poëzie.

Poëzie uit het onverwachte

Soms valt je een stukje tekst toe dat je even aan de werkelijkheid onttrekt. Een passage over tranen als doorzichtige visjes, over woorden die we tegen God fluisteren of iemand die voor ons het allerbelangrijkst is. Het zijn cadeautjes uit onvoorziene hoek. Ze zijn een aansporing om het leven niet te accepteren zoals het is:

Ik zag gisteren die ogen en kom daarom niet op het werk

Ik kan onmogelijk vandaag komen want mijn man is naakt en zo mooi

Ik kom vandaag niet naar de vergadering omdat mijn vrouw hierbuiten aan het zonnebaden is en de zon haar huid zo mooi laat glanzen

Er zijn ook nadrukkelijker pogingen om poëzie in het ‘echte’ leven toe te laten, bijvoorbeeld via een niet onsympathieke kettingmailactie. Zomaar een gedicht in je mailbox krijgen van een onbekende, of van een onverwachte bekende. Het opvallendst zijn echter de vele uitvluchten om niet mee te hoeven doen. Behalve gedichten kwamen er gedachten….

Ik heb deze dagen mijn hoofd niet zo bij dit soort zaken…

Leuk, maar ik was druk met schilderen.’

Ik houd niet van poëzie.’

Nee, doe dan maar poëzie. Uit het onverwachte.

De zinnen uit het eerste stukje komen uit Het verdriet van de engelen van de Ijslandse auteur Jón Kalman Stefánsson